Afgelopen weekend was ik op uitnodiging van de Islamic Human Rights Commission (IHRC) in London om een workshop te geven over Decolonizing the Mind.Het was een intensieve cursus: de ochtend en middag op zaterdag en zondag.
Aanvankelijk was het de bedoeling om de workshop te geven voor de staf van IHRC, maar de organisatie besloot om de workshop open te stellen voor mensen van buiten, die een toegangsbedrag wel moesten betalen. Ongeveer 30 mensen hebben deelgenomen aan de workshop.
Voor mij was het een leerrijke ervaring. Het overgrote deel van de mensen was jong, tussen 20 en 30 jaar. Sommige zijn studenten, anderen zijn afgestudeerd. Iets minder dan de helft was vrouw, van wie het merendeel een hoofddoek draagt als uiting van hun islamitische identiteit.
In Engeland is er een tweede generatie van jonge Aziaten (afkomstig uit Pakistan, India en de Hindostaanse gemeenschappen uit Afrika), die een grote mentaliteitsverandering ondergaan.
Hun ouders kwamen naar Engeland met de mentaliteit: wees rustig; gedraag je onderdanig, je hebt geen recht om in Engeland te blijven; het is een gunst; wees niet opstandig.
De tweede generatie heeft een omgekeerde mentaliteit: ik ben hier geboren, waarom moet ik me anders gedragen dan de blanke Britten. Ik heb de Britse nationaliteit. Ik ben op Britse scholen geweest. Waarom mag ik niet dezelfde rechten hebben als de blanke Britten? Die tweede generatie wordt gevormd door twee ontwikkelingen.
Ten eerste. Lang voor de aanslag op de Twin Towers in New York leerden deze jongeren met de harde hand wat racisme is. In Nederland is neger een scheldwoord. In Engeland is het scheldwoord voor Aziaten: ‘paki’, een afkorting voor Pakistan. Het is niet zomaar een scheldwoord.
Een jonge vrouw in de cursus vertelde dat ze vroeger met haar moeder op straat liep en ze regelmatig door Britse skinheads fysiek werden aangevallen en uitgescholden voor ‘paki’s’. Een jonge man, die afgestudeerd is als journalist en voor de BBC oorlogen in Afrika heeft verslagen, vertelt hoe zij tijdens de middelbare school en universiteit regelmatig betrokken was bij vechtpartijen met Britse fascisten. De Britse cultuur met voetbal hooligans is nauw verbonden met extreemrechtse organisaties zoals het National Front.
Na de aanslagen van 11 september kwam het tweede element erbij: alle moslims zijn verdachten van terrorisme. Regelmatig worden ze door de politie aangehouden en ruw behandeld. Dat noemen ze stop-and-search. De verhouding met de politie is problematisch. De oudere Aziaten hebben de neiging om te zeggen: accepteer het nou maar. En de jongeren zeggen: behandel me niet anders dan de blanke Britten.
In dit klimaat krijg je de natuurlijke tegenreactie: die jongeren gaan op zoek naar hun identiteit. Als de samenleving me zo anders behandelt dan de blanke Britten, wie ben ik dan, terwijl ik hier geboren ben? In die zoektocht naar de eigen identiteit komen ze terecht bij het kolonialisme: “Ik ben hier, omdat zij daar waren.”
Maar waarom waren zij daar? Wat hebben zij gedaan waardoor ik hier terecht ben gekomen? Hoe komt het dat ze mij behandelen alsof ik een minderwaardig wezen ben? Waarom menen zij dat hun cultuur superieur is en de onze minderwaardig?
In de zoektocht naar antwoorden op die vragen gaan ze de geschiedenis bestuderen en het ontstaan en de ontwikkeling van kolonialisme en racisme. Ze gaan zich verdiepen in hun cultuur en hun godsdienst.
Ze gaan zich ook verdiepen in de emancipatiebewegingen, de Amerikaanse burgerrechtenbeweging, en de bewegingen inde voormalige koloniën die gestreden hebben tegen het kolonialisme. Malcolm X is hun held, vooral ook omdat hij Moslim was en richting heeft gegeven aan een hele generatie antikoloniale mensen over de hele wereld. En ze gaan terug naar hun eigen bronnen van kennis, de rijke geschiedenis van de islam.
Je zou denken dat ze weinig belangstelling zouden hebben voor verhalen van niet-moslims. Het tegendeel is waar. Ze zijn op zoek naar discussie en debat, naar nieuwe prikkelende meningen. De term die ze gebruiken is ‘thought provoking contributions’, bijdragen die je uitdagen om na te denken. De workshop bestond uit hoorcolleges en praktische oefeningen in discussie en debat. Ik hoop dat de deelnemers er wat van opgestoken hebben. Maar ikzelf heb er veel van hen geleerd.
De belangrijkste les is wel dat identiteit in een multiculturele samenleving een cruciale factor is in de ontwikkeling van een land. Dat geldt voor Engeland en Nederland, maar ook voor Suriname en het Caribische gebied.
Politici hebben de neiging om alleen om te kijken naar de problemen van bread-and-butter, naar zaken van materiële aard. Die zijn uiteraard belangrijk, maar er is meer tussen hemel en aarde dan brood en spelen. Wie dat vergeet, kan wel eens tot onaangename verrassingen komen. Dan blijken onderhuidse spanningen plotseling grote gevolgen te kunnen hebben. Engeland kan ervan meepraten. De radicalisering van moslimjongeren heeft geleid tot de aanslagen van 7 juli 2005 in London. Dit soort ontwikkelingen zijn funest voor een samenleving. En het is allemaal te voorkomen door vrijheid van denken en meningsvorming te bevorderen in plaats van te beperken.
De workshop Decolonizing the Mind is een bijdrage aan meningsvorming en de productie van nieuwe kennis. Dat gebeurt vanuit een internationaal netwerk van ‘dekoloniale’ intellectuelen, waartoe mensen als Ramon Grosfoguel, Kwame Nimako en Stephen Small behoren. We overleggen via Skype en ontmoeten elkaar tijdens conferenties die op verschillende universiteiten over de hele wereld worden organiseren. Stephen Small zie ik aanstaande vrijdag. Dan houdt hij zijn oratie als hoogleraar “Nederlands slavernijverleden en erfenis” aan de Universiteit van Amsterdam. Het is openbaar en iedereen is van harte welkom in de Aula van de universiteit, ingang Singel 411, hoek Spui. Aanvang: 16.00 uur. Ik kijk ernaar uit.